Aantal berichten : 61 Registratiedatum : 09-04-12 Leeftijd : 27 Woonplaats : De linker regenboog, aanbellen bij de derde bel.
Passport Element: Lucht Ras: Halfelf Partner: When you scream, it doesn't make a sound x
Onderwerp: x Call of the search wo apr 11, 2012 4:59 am
I remember tears streaming down your face When I said, "I'll never let you go" When all those shadows almost killed your light I remember you said, "Don't leave me here alone" But all that's dead and gone and passed tonight
Haar slanke benen hingen over de rand van de klif naar beneden, haar armen had ze achter zich geplaatst. Ze voelde soms een druppel water haar kousen binnendringen; In dat geval was er een erg sterke golf stukgeslagen op de rotsen onder de klif. De zilte geur van de zee verdrong alle andere gedachten in haar hoofd, vulde haar neusgaten. Haar ogen had ze op de sterren gericht, proberende tekeningen te maken van de kleine lichtpuntjes aan de hemel. Het was een van die avonden die ze niet zou vergeten, maar die ze ook niet wilde herinneren. Het voelde ergens verdomde alleen om hier maar te zitten, ondanks dat het haar eigen beslissing was geweest. Sintel was ergens achter, aan het begin van de klif. Ze wilde niet het risico lopen dat hij per ongeluk over de rand viel; Zo goed waren zijn vliegkunsten bepaald niet, noch had zij het vermogen om hem te redden als hij viel. En een draak kreeg je maar een keer, dus ze moest er zuinig op zijn. Dat klonk ook weer hard, alsof ze het over een speeltje had, maar in principe had ze het niet eens gewild. Het was haar verteld naar de Academy te gaan, dus moest ze dat doen. Haar ouders waren niet het voorbeeld van strengheid, maar als het om opvoeding ging waren ze bijna voorbeeldig. Bijna, op het punt na dat ze totaal niet zagen hoe hun dochter de wereld zag. In haar lichtgele ogen was de wereld niet meer dan een vreemde plaats waar zij was gedumpt, gedwongen te overleven. Had ze niet gewoon kunnen blijven bestaan in het niet-bestaan? Hetgeen wat voor het leven kwam? Daar was het waarschijnlijk een stuk minder moeilijk. Haar witte haren leken zilver in het maanlicht, deinden lichtjes op de wind. Ze had ze allemaal los, niet eens in een halve staart. Ze hingen gewoon rond haar gezicht, haar eeuwig kalme gezicht. Er speelde bijna geen emotie op dat gezicht af, al een paar jaar niet meer. Huilen deed ze wel, maar dan was het gewoon zout water wat uit haar ooghoeken stroomde. Er ging geen gesnik mee gepaard, geen bewegingen van haar gezicht. Er kwam geen geluid uit haar als ze huilde. Niemand had het door, juist omdat ze het niet duidelijk maakte. Dat had ze wel geleerd; Opgaan in de menigte kon nog verbergen dat je overal bloedde. Ze kon verbergen wat ze wilde, kwam er in haar op, maar niets zou het ooit doen verdwijnen. Dat menselijke gevoel wat ze zo wanhopig probeerde weg te stoppen, die zeurende stemmen in haar hoofd. Of ze niet een keer iets tegen Sintel moest zeggen, gewoon omdat er toch niemand anders was. Maar dat zou haar hele blik op het leven kunnen veranderen, dus deed ze het niet. Langzaam haalde ze een pluk haar voor haar gezicht weg, schoof hem achter haar oor. Was ze dan echt te laf om er gewoon mee om te gaan? Of was ze het verleerd, haar stembanden te gebruiken als een normaal mens. Ze betwijfelde het ten zeerste, of ze nog zou kunnen praten als ze het wilde. Daar had ze eigenlijk nooit over nagedacht, gewoon omdat het niet belangrijk was geweest op dat moment. Mensen luisterden alleen naar haar als ze dingen opschreef, dus hoefde ze niet meer te praten. De logica van toen klonk haar nu nog steeds logisch in de oren, dus waarvoor was verandering nodig? Ze schommelde een keer of wat met haar benen, besloot daarna dat verandering nooit nodig was geweest. Zelfs de gedachten over verandering waren volstrekt onnodig. Wie gaf er nu om of ze praatte of niet? Ze was maar een zandkorrel, nietig vergeleken met anderen, vergeleken met de lichten daarboven. Dus wat maakte het in ’s hemelsnaam uit?